Stichting Help

Sosuakids naar School

Bezoek aan Sosua 29/11-16/12/2006

Het was regentijd en dat was te merken. In de stromende regen in het donker kwam ik op het vliegveld van Puerto Plata aan. Het vliegtuig was te vroeg geland en daarom moest ik een poosje op Garry wachten. In zijn Toyotabus zaten ook Judith en Roberto, die meekwamen om me te verwelkomen en gezamenlijk reden wij naar het hotel, vlakbij het huis van Garry.

Het was de eerste keer dat ik allen in levende lijve zag.
Garry is Nederlander, woont al 25 jaar in het Caribische gebied en is getrouwd met Virgin, een Dominicaanse. Hij is ecoloog (leraar), kunstschilder en duizendpoot, maar vooral de man die iedereen aan iedereen knoopt. Een onmisbare factor, zeker voor iemand zoals ik, die in een vreemd land komt, niemand kent en in 2 ½ week heel veel wil onderzoeken in de Dominicaanse Republiek.
Judith en Roberto, een Dominicaans echtpaar, zijn uit eigen beweging in september 2006 een school begonnen voor Haïtiaanse kinderen, die voornamelijk op de vuilnisbelt leefden. Vaak zijn die kinderen illegaal en meestal hebben zij ook niet een geboortebewijs met de handtekening van beide ouders. Ze kunnen daardoor niet naar de Dominicaanse openbare scholen. Judith en Roberto hebben een religieuze achtergrond en willen de schoolkinderen daar iets van meegeven. Ze verzekerden mij dat bij het accepteren van de leerlingen echter religie geen enkele rol speelt. Judith en Roberto hebben geld van de bank geleend om die school, genaamd Colegio Evangelico Asher en een kledingwinkel te starten. Uit de inkomsten van die winkel zou de school verder gefinancierd moeten worden. Een ambitieus plan, maar wellicht vooralsnog iets te hoog gegrepen. Zo lopen ze nu al achter met het uitbetalen van de leraarsalarissen. Die leraren werken nu voor te lage salarissen, zelfs voor Dominicaanse begrippen, maar ook zij willen de school een kans geven.
 
Garry, die ook probeert nogal wat plannen op dit gebied te steunen, verzocht mij dit project van hem over te nemen en aan Roberto en Judith de nodige hulp te geven. Zo hadden zij nog nooit de benodigde maandelijkse kosten berekend en na dit gezamenlijk gedaan te hebben, schrokken zij. Om het voorbestaan van de school niet in gevaar te brengen, moeten nu eerst de leraarsalarissen maandelijks betaald worden. Het gaat om omgerekend ongeveer € 500,- per maand. Daarnaast zal er geld voor schooltafels en stoeltjes moeten komen, omdat de kinderen nu op veel te hoge plastic tuinstoelen zitten aan veel te hoge tafels. Als ze zitten kunnen hun voeten niet bij de grond. Voorts is het nodig om geld voor een soort schooluniform, althans uniforme kleding voor de kinderen te vinden. Dan hebben ze fatsoenlijke kleding aan en lijken zo op andere schoolgaande kinderen.
Intussen zocht ik ook contact met de Sosúakids Organisatie en met name de Canadese Barbara en haar man Lyndon. Tot dusver had ik alleen per email contact. Ik trof ze na afspraak in de Britannia Pub waarvan ze voorheen eigenaar waren. Daar vroeg ik ze het hemd van het lijf over hun organisatie. Ook de Amerikaanse Janet was intussen erbij gekomen. Ze vertelden mij dat, (bijv.) via bekenden die in arme plaatsen wonen, kinderen uitgezocht worden, die wegens armoede niet naar school kunnen. Die kinderen krijgen een voucher, waarmee ze in 1 bepaald warenhuis nl. Casa Nelson in Puerto Plata terecht kunnen. Twee speciale medewerkers daar zijn op de hoogte. De ene helpt de kinderen aan de uniformen, schoenen en diverse vereiste schoolartikelen, de andere controleert alles aan de kassa en neemt de voucher in. Rechtstreeks verrekent Casa Nelson dit alles met de Sosúakids Organisatie en verleent uit sympathie 10% korting. Omdat dit een prima praktisch systeem is, heb ik mijn oorspronkelijk plan, om zelf uniformen aan te schaffen, laten varen. De geldstroom loopt dus alleen tussen de organisatie en het warenhuis.
Met de verkregen benodigdheden krijgen deze kinderen, die verder wel de juiste documenten hebben, dus toegang tot de publieke scholen.

Dankwoord van de Sosuakids Org.Barbara en Lyndon hebben mij meegenomen naar een dergelijke school in het arme dorpje La Cienaga. Na ik tijdens het examen.
Met Garry, Roberto en Judith heb ik hun schooltje voor de Haïtiaanse kinderen bezocht en daar ook de uit Nederland meegenomen schoolartikelen en kleding uitgedeeld, die heel enthousiast aangenomen werden. Het is echt ongelofelijk hoe ze dat schamele gebouwtje een beetje leefbaar hebben gemaakt. Maar zoals ik al schreef, er moet nog een boel gedaan worden.
Op de scholen die ik bezocht, merkte ik, hoe trots en blij de kinderen zijn, dat ze naar school mogen. Ze horen er nu echt bij.
De straat die ik van het hotel naar het centrum liep, stond ’s avonds vol met prostituees. Er waren ook heel jonge meisjes bij. Ik troostte me met de gedachte dat de kinderen die mede door ons toedoen nu naar school gaan, straks in ieder geval de keuze en de mogelijkheid zullen hebben om iets anders te doen om aan de kost te komen. Met die gedachte luisterde ik weer naar de zo typische Dominicaanse Bachata-muziek die mij tijdens een dergelijke wandeling overal vergezelde. Het toeristen-leven is geheel aan mij voorbij gegaan. Ik had er simpelweg helemaal geen tijd voor, met soms 2 gesprekken per dag. De regen die afspraken niet liet doorgaan speelde me ook parten. Ook is het goed Dominicaans gebruik om af te spreken en niet of uren later op te komen dagen.
Via via kwam ik met de Canadese Brian in contact, die beroepsmatig film en dvd opnames maakt van allerlei hulpprojecten. Hij nam mij mee naar een vreselijk arm dorpje met nog enkele Haïtiaanse inwoners. Vlak daarbij was met hulp van missionarissen een nieuw dorpje gebouwd, met uitsluitend stenen huisjes. Ook was er een houtzagerij, een school, kerk en winkel. Ik was onder de indruk van wat daar in zo’n drie jaar is bereikt. Met de Haïtianen die mij vertelden hoe zielsgelukkig ze zijn, met een droog huis en alle mogelijkheden, kon ik prima in het Frans praten. In mijn steenkool-Spaans kon ik mij wel redden, maar voor gesprekken op een hoger niveau zal ik het komende jaar hard aan mijn Spaans moeten werken. Ik hoop dat ik daar de tijd voor krijg.
Inmiddels heb ik weer de nodige berichten uit Sosúa ontvangen.
Een van de belangrijkste dingen die ik hoopte tot stand te brengen was een dwarsverbinding tussen de Sosúakids Org. en Judith en Roberto om zo wat extra steun voor het schooltje te verkrijgen. Er is nu contact gelegd. Ook het geld dat ik achterliet voor het schooltje zal via de Sosúakids Org. lopen en op deze manier zullen ze beter begeleid worden.
De verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van het Haïtiaanse schooltje kan en wil ik niet overnemen. Ik ben er tenslotte nu pas bij betrokken. Toch vind ik het van groot belang dat deze kinderen, die nu eindelijk wat aandacht en verzorging krijgen, naar school kunnen blijven gaan. Ik zal mij dan ook blijven inzetten.
Voor de nabije toekomst betekent dit voor dit project:
1 op zoek naar duurzame inkomsten voor de leraarsalarissen
2 beter schoolmeubilair aanschaffen
3 schooluniformen of iets dat daar op lijkt.
Daarnaast blijf ik onverminderd betrokken bij de Sosúakids Organisatie voor de aanschaf van schooluniformen.
Ik heb getracht enigszins over te brengen dat ik met hart en ziel heb gewerkt om de giften van jullie, gulle gevers, op de goede plaats te krijgen. Alleen met jullie hulp zal ik hiermee door kunnen gaan.